De laatste weken worden we overspoeld met foto’s van het coronavirus. Als je vandaag zo’n ding op straat tegenkomt, herken je hem meteen met die wratjes op steeltjes. Op tv doet men ook geen enkele moeite om de privacy van het virus te beschermen, integendeel. Er is geen zwart balkje over de corona gefotoshopt om hem onherkenbaar te maken en het beestje wordt gewoon bij naam en achternaam genoemd in plaats van alleen bij z’n initialen en plaats van herkomst: CV uit W. Het begint steeds meer op naming en shaming te lijken. We moeten niet raar opkijken als binnenkort de eerste vereniging van vrienden van het virus (VVVVHV) als reactie wordt opgericht. We leven uiteindelijk in Nederland.
Toch zal een rechter het virus nooit in het gelijk stellen als het over de schending van zijn privacy een rechtszaak of kort geding aanspant. Het naming en shaming gebeurt immers proportioneel als je in aanmerking neemt hoe het virus zelf zich gedraagt. Het schendt dagelijks op grove wijze onze privacy en integriteit, dringt zonder toestemming binnen in huizen én lichamen en heeft inmiddels duizenden mensen op de wereld vermoord.
Ondanks de enorme foto’s die we ervan zien, is het virus met het blote oog niet zichtbaar voor ons. Te klein. Te nietig. Wat is het eigenlijk? Daarover lopen de meningen uiteen. Meest gangbaar is de opvatting dat een virus de meest simpele vorm van leven is: een stukje erfelijk materiaal dat is verpakt in eiwitten. Een virus neemt een of meer cellen van een gastheer ‘over’. Het eiwit lost vervolgens op en het erfelijk materiaal van het virus zorgt er daarna voor dat de cel van de gastheer het virus gaat kopiëren. Door al die nieuwe babyvirussen scheurt de cel uiteindelijk open, de nieuwe virusdeeltjes gaan op avontuur en dringen weer nieuwe cellen binnen. De gastheer wordt daardoor ziek en kan zelfs sterven. Het lijkt allemaal een vrij zinloos bestaan maar geleerden lijken het er toch over eens dat virussen nuttig kunnen zijn. Zelfs als ze dodelijk zijn. Dan zorgen ze er bijvoorbeeld voor dat er geen over-populatie ontstaat van bepaalde soorten. Lekker dan!
Een mogelijk perspectief van waaruit je het bestrijden van het corona-virus kunt bekijken is dat we onze economie en welvaart niet omwille van een paar te dikke 80-plussers moeten opofferen. Het virus helpt dan tegen de over-populatie van deze nutteloze dikzakken. Een BN-er beweerde dat laatst. Gelukkig kan een ander, even geldig perspectief zijn dat mensen met de voornaam Jort zonder beschermingsmiddelen moeten helpen bij de verzorging van coronapatiënten omdat Jorts anders toch niets wezenlijks aan onze samenleving toevoegen.
Hoe nu verder met het coronavirus? Gisteren presenteerde het kabinet een plan om met apps inzichtelijk te maken of je in de buurt van iemand met corona bent geweest. Dat is niet helemaal volgens de privacywet, maar we moeten iets. Het virus zelf herkenbaar maken met een opvallend kleurtje of de zoemtoon van een mug is net zo moeilijk en arbeidsintensief als het ontwikkelen van een vaccin ertegen. Dat gaat nog één tot twee jaar duren. De komende jaren blijft onze samenleving dus een ‘anderhalve meter-samenleving’. De spoorwegen denken al na over treinen op hele korte trajecten. Die willen ze zo lang maken dat mensen op station A instappen en dan op anderhalve meter na elkaar door de trein naar station B lopen. Dat is veilig, kost minder stroom en alle treinen staan op tijd.
ton © snolite 2020