jusq’au bout de souffle

de wind; hij blaast,
hij fluistert
zucht en duwt,
trekt je, streelt je
brult, verkoelt
je zingt en danst
betovert en verleidt je
aan de eigen
laars getrokken
uit het stille
landschap dat
weer leven
ademt
dus ren
ik draai
sprint en
spring
ontvlucht de
vliegenval van
niet meer
wensen willen,
ga, probeer,
en nog en nog
en nog
opnieuw
een keer

© ton van ieperen