Veel zaken die als alternatief of ordinair gelden, worden op een gegeven moment omarmd en toegeëigend door de ‘elite’ als modeverschijnsel. Denk aan tatoeages, badslippers met witte sportsokken en t-shirts van hardrockbands uit de jaren ’80 en ’90.
Een vergelijkbaar verschijnsel lijkt zich voor te doen in wonen. De trend is al in vele (online) magazines, glossy’s en woonbladen beschreven: zogenaamde ‘Tiny Houses’. Lange tijd dacht ik dat woonwagens of wooncontainers uitsluitend bedoeld waren voor doelgroepen waarop (al dan niet terecht) het etiket ‘een zekere afstand tot de samenleving’ was geplakt. Maar een (eventueel verrijdbare) mini-stek blijkt populair. De opkomst van de Tiny Houses komt voort uit een sociale beweging die kostenbesparend en duurzaam leven hoog in het vaandel heeft staan. Vaak worden de woningen door de bewoners ook nog zelf ontworpen en gebouwd en zijn het architectonische hoogstandjes. Bepaald geen hoofdpijndossiers van Burgemeester en Wethouders dus!
Goed mens
Sinds ik van het bestaan van deze beweging weet, probeer ik met andere ogen naar mijn huis te kijken. Ik maak mezelf wijs dat de flat driehoog reuze-efficiënt is. ‘Wie heeft er nou meer ruimte nodig?’, denk ik als ik de 70m2 overzie. De Tiny House-argumentatie mantraat in mijn hoofd. Het zou alleen maar onnodig verwarmd moeten worden! En extra ruimte leidt onvermijdelijk tot extra nutteloze spullen! Oké, er is geen composthoop of regenwatervanger, er zit ongetwijfeld asbest in de muren en de CO2 die vrijkomt bij de indrukwekkende hoeveelheden dakduivenpoep zal ook niet onder doen voor de opbrengst van menig veestapel. Maar toch probeer ik mezelf ervan te overtuigen dat ik vast en zeker iets goeds doe voor mens en milieu door klein behuisd te zijn.
Upsizing
Het probleem is: het lukt niet. Ik wil namelijk niet langer klein behuisd zijn. Het appartement behelst 70m2 aan onbegaanbaar oorlogsgebied, omdat er steeds meer spullen bijkomen. Let wel: spullen die ik echt, écht nodig heb. Niks geen downsizing of minimalisme dus, al zou ik graag een beter mens zijn. Extra kamers moeten er komen, een buitenruimte moet erbij, een tweede wastafel is noodzaak. Méér, en wel nú. Maar de realiteit is anders: de torenhoge vraagprijzen van huizen zijn ‘vanaf’-prijzen en tenzij je binnen een uur 20% boven deze prijs biedt zonder voorbehoud van financiering, de makelaar paait met kaartjes voor een interland en een bouwkundige keuring lekker laat zitten, ben je kansloos.
Er zit dus niets anders op dan een oude, alternatieve methode weer hip en salonfähig te maken: kraken. Niks geen keurige en gereguleerde anti-kraak, gewoon ouderwets een tafel, een stoel en een vlaggetje planten in een ruime, leegstaande villa. Met genoeg ruimte voor m’n badslippers, rockshirts en eventuele tattoostudio.
ilse
© snolite 2018