Een appje van mijn moeder: “Zaterdag naar oma. Een kwart van de garage staat vol met 16 flessen schoonmaakazijn, planten, 6 biebboeken en 324 koffiepads. Het blijft leuk.” Oma is 91 en blijft nog wel even, vermoeden we.
Hamsteren
Van bejaarden zeggen ze weleens dat ze hamsteren vanwege de oorlog die ze hebben meegemaakt. Mijn oma hamstert omdat ze vast van plan is er nog een mee te maken. Ze kan haar boodschappen niet meer zelf halen, mijn moeder rijdt eens in de twee weken met haar partner ruim 200 kilometer om ze te brengen. Samen verzorgen ze dan ook oma’s huis en tuin, want ‘werksters zijn onbetrouwbaar en tuinmannen lui’. Daarbij: niet te vinden in het dorp waar ze woont. Dat laatste is niet gek, als je haar mag geloven: de dorpsbewoners zijn allemaal zwakbegaafd of alcoholist. Of beide.
Glashelder
Haar lichaam laat haar steeds meer in de steek. Onder haar aanrecht heeft ze een verzameling medicijnen met een straatwaarde waar een gemiddeld Mexicaans kartel jaloers op zou zijn. Maar haar geest is glashelder. Plaatselijke prijzenoorlogen of globale godsdienstoorlogen: alles heeft oma’s aandacht. Het feit dat ze niet goed weet hoe internet werkt, weerhoudt haar er niet van haar stem uit te brengen bij het Sleepwetreferendum. De notaris dirigeert ze terug naar zijn tekentafel als hij haar haar testament voorlegt: ‘vól fouten kind, allernoarst’.
Harnas
De makkelijkste is ze niet, nooit geweest. Daar waar de meeste mensen ouder en milder worden, blijft oma nog net zoveel mensen tegen zich in het harnas jagen als vroeger. Dat heeft zijn voordelen: zo laat ze zich ondanks haar leeftijd niet afschepen door de schade-afwikkelaars van de NAM. Haar woning, gelegen in het gaswinningsgebied, heeft aardig wat te verduren gehad. Maar de schadevergoeding is binnen, het reparatiewerk gedaan. De keerzijde van het koppige karakter is een moeizaam contact met kennissen, kassières en (een deel van haar) kinderen. Hoe anders is ze naar haar kleinkinderen. Energiek, altijd vrolijk. Als ik haar even bel omdat mijn moeder met vakantie is en ze anders weinig mensen spreekt, vertelt ze vol zelfspot hoe ze met haar oude lijf hangend uit een raam overtollig water van haar platte dak heeft geveegd met een verfkwast. ‘Niet tegen je moeder zeggen.’ In haar mix van dialect en ABN (ze probeert ‘netjes Nederlands’ te praten), gaat ze vervolgens, zowel verontwaardigd als geamuseerd verder over de vriendin die naar eigen zeggen haar koffiepads jat. ‘Ik verstop het blik, kind. Anders gaan ze floepsie, zo in haar zak.’ Ik trek haar bevindingen allang niet meer in twijfel. Zinloos, en waarom zou ik.
Stilte
Naarmate de jaren verstrijken, neemt de eenzaamheid toe. Opa is er al zo’n 35 jaar niet meer. Met hem is ze in het huis getrokken destijds. Een jong gezin, de oorlog net achter de rug. Ze heeft er inmiddels flink wat levensfases zonder hem op zitten. Dat ze nog zo gebrand is op wc-papier dat ergens 10 cent goedkoper is of met haar ogen rolt als een bos bloemen bij de verkeerde (want gereformeerde) bloemist is gekocht, is ons een raadsel. Wat maakt het uit. Maar ook een goed teken: zolang ze zich nog druk maakt om dergelijke zaken, zit het wel goed met de levenslust. Eventjes verandert haar toon. Ze constateert dat als ze de straat inkijkt, niemand van de mensen met wie ze er kwam wonen, nog over is. Allemaal overleden. Of in een tehuis. Een verdrietige stilte valt. En dan schraapt ze haar keel en schatert alvast om de anekdote die ze uitgebreid uit de doeken gaat doen. Het betreft uiteraard weer een dorpsgenoot. Een die, net als de overige inwoners, wordt voorzien van het etiket ‘hai is ja nait goud snik’. Als ik ophang neem ik me – zoals altijd – voor om vaker te bellen.
ilse
© snolite 2018