Nederlandse kinderen worden vrij opgevoed. Dat heeft voordelen maar er kleven ook een aantal nadelen aan. Hun onaangepaste gedrag in de openbare ruimte bijvoorbeeld. Nederlandse kinderen delen die ruimte niet maar ze claimen, veroveren en verdedigen hem vervolgens.
Gisteren hoorde ik mijn dochter van 14 en haar even oude atletiekvriendin die bij ons op bezoek was veelvuldig het woordje ‘vroegah’ gebruiken. Direct daarop schoten beiden iedere keer in een hysterische lachstuip. Of, beter gezegd ze gingen ‘helemaal stuk’.
Nu weet ik niet hoe het met jou zit, maar ik krijg op zo’n moment last van een vervelend soort argwaan. Zitten ze míj uit te lachen? Zeg ik soms vaak ‘vroegah’? En dan is het net als met een scherp randje aan je kies. Probeer daar maar eens vanaf te blijven. Lukt niet. Dus ga ik er naar vragen. Fout natuurlijk. Mijn dochter krijgt daar gevaarlijk rollende ogen van.
Mijn navraag leerde me wel dat het gebruik van hun stopwoordje te maken heeft met het feit dat er voor 14-jarigen ook al een ‘vroegah’ bestaat waar ze nostalgisch, relativerend of vooral spottend naar terug kunnen kijken. Toch zal het gebruik van het woordje vast wel van vaders en moeders en hun vaders en moeders zijn overgenomen.
Ondertussen in Frankrijk
Ik vertel dit omdat ik zelf pas ook tegen een gevalletje ‘vroegah’ dacht te zijn aangelopen. Dat zit zo. Twee weken geleden was ik met vrouw en kind in Zuid Frankrijk voor een korte vakantie. De Franse scholen hadden op dat moment blijkbaar geen vakantie. ‘s Woensdags waren we bij de Pont du Gard: een Romeins aquaduct in de buurt van Avignon. Vroegah, zeg 25 jaar geleden, kon je daar gewoon in het landschap naar toe lopen. De Fransen hebben daar nu echter een belevingscentrum met bijbehorende kaartverkoop van gemaakt. Take it or leave it. We took it.
Wij parkeerden onze auto op de daartoe bestemde en met toegangsslagbomen beveiligde, betaalde parkeerplaats. Vervolgens liepen we in de richting van het bezoekerscentrum om ons voor slechts 18,50 per persoon te verzekeren van toegang tot al het moois dat onzichtbaar achter metershoge struiken verscholen was.
Tijdens onze wandeling viel mijn oog op een bus. Een touringcar. Die had klaarblijkelijk zojuist een grote lading opgeschoten tieners uitgebraakt. En slechts twee docenten. ‘Dat gaat herrie geven’, dacht ik. Maar het bleef stil. En toen een van de docenten zei ‘on y va’ en zichzelf in beweging zette, volgde de hele groep haar meteen. Rustig met elkaar pratend liepen ze in kleine groepjes ordelijk achter de docent aan.
Later zag ik dezelfde scholieren bij de ingang van het bezoekerscentrum. De twee docenten waren in het centrum toegangskaarten voor de groep aan het regelen. Ondertussen zaten de leerlingen buiten naast de ingang rustig in groepen op de grond. Ook daar praatten ze zacht met elkaar en was de sfeer gemoedelijk en kalm. Geen geschreeuw, gehol, geduw en getrek. Voor een Nederlander met de huidige generatie Nederlandse scholieren als referentiepunt is dat een rare gewaarwording die je haast als vanzelf doet denken ‘vroegah gedroegen wij ons als scholieren ook zo’.
En in Duitsland
Bij een andere gelegenheid, tijdens een vakantie in het Schwarzwald vorig jaar, troffen wij op een plein in de stad Baden-Baden een kleine speelplaats met een springkussen aan. Als je zelf kinderen hebt, ken je die springkussens vast wel van de buurtspeeldagen of het plaatselijke winkelcentrum. Je kind wil graag op het springkussen, doet netjes z’n schoenen uit en vecht zich hoopvol het loeiende kasteeltje in waar al een aantal kinderen aan het springen en vooral krijsen is. Meestal duurt het dan geen twee minuten of je hebt je kind weer huilend, bloedend en getraumatiseerd terug omdat een ander kind bovenop hem is gesprongen, hem heeft proberen te wurgen of een voet in z’n mond heeft proberen te proppen. Zo niet in Baden-Baden. Daar waren we getuige van een rij kinderen die netjes op hun beurt stonden te wachten om het springkasteel te betreden. Al wachtend praatten zij vriendelijk met elkaar, lieten elkaar heel en produceerden een geluidsniveau waar de gemiddelde fluisterstofzuiger jaloers van wordt. En ook in het springkasteel zelf heerste een aangename rust en harmonie. En verdomd, ook toen dacht ik even ‘vroegah konden wij dat ook…’.
Moraal
Nou begrijp ik het wel als je ondertussen denkt dat ik een oudere jongere ben die met een zekere heimwee terugverlangt naar vroeger. Maar ik hoop dat ik meer ben dan dat. Ik ben ook een oudere jongere die er niet altijd het voordeel van inziet dat we onze kinderen hun eigen normen en waarden laten bepalen omdat we de confrontatie daarvoor niet met ze durven, willen of kunnen aangaan. Het lijkt me daarom een goed idee om eens te kijken hoe andere culturen/landen/mensen daar in onze tijd mee omgaan. Bij dat onderzoek past geen bepaling van tijd als ‘vroegah’ maar een bepaling van plaats als ‘daah’.
ton
© snolite 2018