Jij schreeuwt en gooit,
ik zwijg en vang
zand in mijn
aandrijflijn.
Neer valt dan
de reine regen;
langzaam lost
het zout zich op.
Jij trilt en trekt,
ik stok en stil
zit mijn stoel
de tafel aan.
Neer valt meer
de reine regen;
langzaam lost
het zout zich op.
Jij opent en komt,
ik knars en buig
tot de warmte
van jouw adem.
Neer valt weer
de reine regen;
langzaam lost
het zout zich op.
© ton van ieperen