Vervloekt heb ik ze. Zeker twintig keer. De mensen die er lol in scheppen om je fiets weg te slepen en tegen betaling weer terug te geven. Zoveel lol, dat ze er zelfs hun werk van hebben gemaakt.
Fietsenklopjacht
Het is fijn om in een gemeente te wonen waarin fietsverkeer wordt gestimuleerd. En in theorie is het ook fijn dat de gemeente handhaaft op wildgroei aan slingerende fietswrakken. Maar vaak slaat deze handhaving door. Stadswachten rijden in speciale busjes met reusachtige aanhangwagens door de stad. Met verrekijkers schuimen ze winkelstraten, stationsgebieden en grachten af. Zodra ze kans zien, slaan ze toe: een fiets aan een lantaarnpaal, voor een winkelruit of net náást het daartoe bestemde rek op het station? Handenwrijvend en wreed lachend knippen ze de sloten door en hijsen ze de fiets op hun kar. Gauw verder: de fietsenklopjacht vervolgen. Zo gaat het, vast en zeker.
Fietsfoutparkeer-veelpleger
De fiets belandt in een ‘depot’, op het meest onbereikbare en afgelegen industrieterrein van de stad. Voor 15,- euro en het tonen van je sleutel en een legitimatiebewijs mag je bij de Gratie Stadswachts de fiets weer meenemen. Uiteraard nadat je hebt verklaard waarom je je schuldig hebt gemaakt aan de overtreding en plechtig belooft geen fietsfoutparkeer-veelpleger te worden.
Gok
Maar soms heb je haast en moet je iets doen dat hooguit 5 minuten duurt. Als de nabijgelegen fietsenstalling er dan ook nog een is waarvoor je een trap moet afdalen met de fiets in een ‘rijgootje’, hetgeen niet zo veilig voelt met een kind voorop, dan kies je toch maar voor die winkelpui.
Want je gokt erop dat de stadswachtploeg niet nét in die vijf minuten langs zal rijden.
Verkeerd gegokt
Zo geschiedde. Maar toen ik terugkwam zag ik twee stadswachten om mijn fiets heen cirkelen, de aanhangwagen er ronkend naast. Ik wist het zeker: het ding zou rücksichtslos voor mijn ogen op de kar getakeld worden en ik en het kind zouden maar zien hoe we thuis kwamen. Een preek zou volgen: iets met de strekking ‘regels zijn regels’ en ‘eigen schuld’. Ze zouden er zeker weten van genieten: zo zijn ze. Ik haalde diep adem en zette me schrap voor wat komen zou.
Hoeders van de wet
“Mevrouw! Daar bent u! Och wat fijn! We hebben in alle omliggende winkels gezocht naar een moeder met kind! Officieel moeten we uw fiets meenemen, maar dat doen we natuurlijk niet. Want ja, een kinderzitje hé. Dat kun je niet maken, dan staat iemand daar ineens met een dreumes. Dus: wat goed dat u er bent! Probeert u een volgende keer uw fiets in de stalling te zetten?
‘Ja natuurlijk, ja op alles!’ Uitbundig riep ik mijn leven te zullen beteren. Vriendelijk zwaaiend reden ze weg, ik zwaaide in diepe dankbaarheid terug. In gedachten alles terugnemend wat ik ooit over de stadwachten had beweerd.
Wat een fijne mensen. Aardige en rechtvaardige hoeders van de wet…
ilse
© snolite 2019