Het is een koude, regenachtige januari-avond. Na weken heb ik eindelijk voldoende moed verzameld om de woekerende collectie lege flessen, potjes, oude kranten en kapotte sokken naar de daarvoor bestemde bakken te brengen. Ik blijk niet de enige.
Dozen vol
Een man van middelbare leeftijd heeft zichzelf omringd met dozen vol glazen, potjes, flessen en tijdschriften. Alles laat hij nog even door zijn handen gaan, voor hij het in de containers werpt. Bij elke worp een diepe zucht. Ik groet hem, hij groet terug. Zo te zien zijn we hier beiden nog wel even bezig. Vervolgens kijkt hij vragend mijn kant uit; een enorme ovenschaal in de hand. ‘Wat moet ik hiermee, denkt u?’ Zonder mijn antwoord af te wachten, gaat hij verder. ‘Het past niet in die bak, maar op de grond zetten is ook weer zowat. En om het nou weer mee terug te nemen…’ Ik knik, inderdaad een dilemma. Ik wijs naar de hoeveelheid spullen die hij bij zich heeft. ‘Veel!’ ‘In de auto staat nog meer’, luidt het moedeloze antwoord. ‘Het huis van mijn ouders moet leeg.’
Floep, weg
‘Mijn moeder is overleden. Vorige week, eerste kerstdag. Floep, weg. Ze was al langer ziek hoor, maar toch. Pa, zei ik, pa: we gaan niks uitstellen. Doorpakken nu: gelijk opruimen. Anders word je gek.’ In mijn gedachten reken ik terug: eerste kerstdag is pas acht dagen geleden. Een voortvarend type, deze man. ‘Pa is het ermee eens hoor. Al die zooi. Maar ook herinneringen hé.’ Bedroefd tuurt hij naar een aardewerken jeneverfles. Bam, daar gaat ie, de donkere diepte in. Klats, een serie theekopjes erachteraan. Met elke zin die de man uitspreekt begint hij fanatieker spullen in de bak te gooien. Ik condoleer hem, wat verdrietig allemaal. En dan ook nog met Kerst… Hij knikt. ‘Het is vreselijk’, beaamt hij. ‘En dus moeten we van die zooi af’, is vervolgens zijn resolute conclusie. Niet wetende welke speld ik tussen deze redenering moet krijgen, wens ik hem sterkte en ga naar huis.
Heel hard terugrennen
Thuis is de stemming er een van enthousiaste verwondering: de man-die-droomt-van-grote-geldbedragen wijst naar de tv. ‘Tussen Kunst en Kitsch’, detecteer ik. ‘85.000 euro! Dat bierglas! Van een overleden buurvrouwtje, de veiling wilde het niet hebben, nu blijkt het 85.000 euro waard!’ Terwijl de historie van de sullig uitziende pul uitvoerig uiteen wordt gezet, denk ik aan alle huisraad die momenteel tien meter verderop met verve in de glasbak wordt gemikt. Ik bedwing de neiging om hard, heel hard terug te rennen en de rouwende man tegen te houden.
ilse
© snolite 2019