Vogelverschrikker (leestijd 2 min.)

Tot een jaar geleden hadden wij een buurvrouw die van dieren houdt. Daar is niets mis mee. Of beter: behalve dat zij een wandelwagentje voor haar hond had gekocht en diepzinnige gesprekken met hem voerde, is dat prima.

Of nóg beter: behalve dat zij een wandelwagentje had voor haar hond én in de achtertuin duiven voerde, is dat prima. Dierenvrienden zijn vaak aardige mensen. Als ik de gemeenschappelijke beukenhaag tussen onze tuinen snoeide kwam de buuf altijd naar buiten voor een praatje én om me te attenderen op ‘weer een duivennest’ in de beukenhaag.

Nalatenschap
Over die duiven wil ik het hier hebben. De buurvrouw is weg. Haar duiven niet. Die zitten nu bij ons in de tuin. Misschien dat ze van ons willen horen waar de buurvrouw is gebleven. Of wellicht heeft zij ze beloofd dat wij voortaan de voedertaak zouden overnemen. Ik weet het niet. Feit is dat twee kleine Turkse tortelduiven nu iedere avond en nacht bij ons in de tuin op het randje van een hek zitten. En schijten. Want dat doen duiven.

Zoals ik hier eerder vertelde (Ondankbare rotvogels) ben ik niet zo goed met vogels maar ik vind ze oké zolang ze voor hun eigen voer zorgen en de tuin niet bevuilen. Omdat vooral dat laatste een onmogelijke wens blijkt, kwam ik op het idee een vogelverschrikker in te zetten. 

De verschrikker
In de folder van de Blokker zag ik vorige week een polyester raaf die werd aangeprezen als ‘vogelverschrikker’. Voor een spotprijsje. Een paar dagen later was ik toevallig in een Blokker-winkel voor een stoffer en blik. En toen dacht ik ineens aan ‘de’ vogelverschrikker. Het had echt zo moeten zijn: ze lagen er! Blij als een kind ging ik met mijn eigen verschrikker naar huis. Maar toen ik het flinke beest daar uit de plastic verpakking haalde, viel mij zijn afschrikwekkend uiterlijk enigszins tegen. Er zat niet echt leven in het beest, zal ik maar zeggen. Gelukkig wist ik daar wel wat op. Een speurtocht door het huis leverde me na ongeveer een uur ons knopspeldendoosje op. Twee rode knopspelden tot aan hun knopje in z’n zwarte polyester ogen zorgden er daarna snel voor dat de afschrikraaf er wat mij betreft als een echte horrorraaf uitzag:

Diezelfde middag nog zette ik onze nieuwe tuin-bouncer stevig met een tie-wrap vast op het hek in de tuin. Leed geleden. Tuinprobleem opgelost. Dacht ik. Maar ’s avonds kon ik helaas de onderstaande foto maken van het duivenkoppeltje dat gebroederlijk naast de verschrikkelijke raaf zit. ‘Geen probleem om ons plekje met jou te delen; wij zijn de moeilijkste niet.’ Dat is wat ze zo’n beetje ontspannen uitstralen:

De GVR
Op de plek van de duiven zat gistermiddag ook een onbekende merel zich opzichtig uit te sloven voor onze nepraaf. Waarschijnlijk ziet hij er dus ook uit als een voortplantingspartner van formaat uit een uitstekende genenpoel. We noemen hem daarom vanaf nu de GVR, Grote Vriendelijke Raaf: vriend en beschermer van alle vogels in onze tuin. In ieder geval schijt ie zelf niet…

ton

© snolite 2019

Delen? Graag!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *