Het is de dag voor die ene, waarvan je weet dat ie gaat komen: de Koningsspelen. Sportdag voor basisschoolleerlingen, de sportieve aftrap van de naderende Koningsdagfestiviteiten. Zweten in schoolverband, ter (bewegings)leringhe ende vermaeck. De ochtendkrant opent met zorgen…
Strekking van het artikel: kinderen scoren lager op diverse bewegingen tijdens de gymles dan tien jaar geleden. Dit blijkt uit onderzoek van de Onderwijsinspectie. Zo gooien en vangen kinderen minder goed een bal en balanceren ze minder goed op een instabiel vlak dan in 2006. De PO-Raad, de belangenbehartiger van het basisonderwijs, noemt deze ontwikkeling zorgelijk. Los van het feit dat ik er juist van schrik dat jonge kinderen blijkbaar enge acts als touwbalanceren moeten uitvoeren op een plek waar ik ze veilig waan, vallen me dergelijke onderzoeken met bijbehorende ‘zorgenconclusies’ vaker op.
‘Leerlingen in voortgezet onderwijs lezen steeds minder literatuur’: zorgelijke ontwikkeling. ‘Kinderen steeds slechter in hoofdrekenen’: problematische ontwikkeling. ‘De kennis over de Tweede Wereldoorlog neemt af’: gevaarlijke ontwikkeling.
Nou en?
De indruk ontstaat dat we heel langzaam ‘terug-evolueren’. Waanzin natuurlijk: er komt genoeg voor in de plaats. Op de school waar ik werk bestaan de sportlessen uit streetdance en kickboksen: Is het tegen de muur kaatsen van bal niet gewoon hopeloos ouderwets? En wat is literatuur? Jongeren filosoferen met elkaar over de motieven en thema’s van Netflixseries, feilloos schetsen ze karakterontwikkelingen van de hoofdpersonen van Temptation Island. Zijn ze niet uiterst vaardig in ingewikkelde digitale berekeningen, is het niet logisch dat met het verstrijken van de tijd de interesse voor bepaalde historische gebeurtenissen minder massaal gedeeld wordt?
Juist in een tijd waarin je geen onderwijsvisie kunt lezen zonder de term ’21st century skills’ als juichende ‘must’, is het op het eerste gezicht raar dat zo sterk wordt vastgehouden aan het verloren gaan van traditionele kennis en vaardigheden. We kunnen niet alles, we hoeven ook niet alles. De focus verschuift. We schrijven niet meer met bloed en ganzenveren en werkelijk niemand die een pen kan hanteren vindt dat zonde. Waarom dan alarm slaan als generaties na ons dan niet meer kunnen ‘schoonschrijven’, maar wel uitstekend tikken?
Onzinonderzoeken?
Uiteraard niet. Natuurlijk wordt er niet enkel onderzocht om ‘vroeger’ en ‘nu’ te vergelijken. De probleemstellingen die aan al deze onderzoeken ten grondslag liggen, zijn helder. De conclusies zijn genuanceerd. Maar daarvoor moet je – een enkel medium daargelaten – toch echt even doorklikken naar het onderzoek zelf. Minder bewegen leidt tot gezondheidsproblemen, het lezen van literatuur bevordert mensinzicht en wereldbeeld, hoofdrekenen traint je brein op diverse zinvolle manieren. Et cetera, undsoweiter. De onderzoeken bespreken eveneens nieuwe vaardigheden. Kon dat ook niet even vermeld worden in het nieuws? Waarom enkel Predicaat Paniek?
Blijkbaar wordt er graag om de pakweg tien jaar onderzocht hoe jongeren presteren op X. De waargenomen achteruitgang wordt in berichtgeving graag voorzien van negatieve statements, maar zonder te vermelden waarom iets nou zo erg is. Dit gebrek aan nuance is pas zorgelijk. En laat die arme kinderen op de laatste schooldag voor Koningsdag in hemelsnaam iets leukers doen dan een bal vangen.
ilse